Wat er mis is met de suppletieregeling?
Voorbeeld 1
De regeling is te snel en te ondoordacht tot stand gebracht waardoor twee grote filmproducties al bijna 56% van het beschikbare geld opmaken (zie overzicht), en bovendien ook gebruik maken van de gebruikelijke overige fondsen en omroepen. Over de verhouding ‘productiebudget’ en ‘financieel resultaat’ is niet nagedacht.
Voorbeeld 2
In de huidige vorm is er geen enkele reden om ‘scherp’ te begroten. Immers de suppletie legt 35% toe op elke begrotingspost. Hierdoor heeft de toezichthouder op de regeling extra werk om dit in de gaten te houden, en krijg je discussies over: ‘wat is een scenario waard?’ ‘Hoeveel mag daarvoor berekend worden?’. Een gevoelig punt, want zonder deze letters op papier, heb je namelijk niets. En wees eerlijk: een goed of een slecht script van ‘Alles is Liefde’ kan het verschil zijn tussen een flop of een hit, en heb je niet voor niets in Amerika scenarioschrijvers die $ 250.000 per week verdienen? (Je komt in de discussie: waarom verdienen topmanagers zoveel?) Maar als we het hebben over 35% ‘suppletiegeld’ op dit bedrag, waar gaat de discussie dan nog over? Het verhaal wordt nog schrijnender in de wetenschap dat de producent 14% overhead en producersfee ontvangt van het productiebudget. Je geeft eigenlijk de producent een beloning wanneer je het budget hoog maakt.
Voorbeeld 3
Door het (laten we het netjes opschrijven) niet te laag te begroten, komt de film zeer moeilijk toe aan een ‘break-even-point’. Een slechte zaak voor de filmindustrie in zijn algemeen. Immers de overheid wil zien dat we goed met het suppletiegeld kunnen omgaan, en dat we per geïnvesteerde euro dit weer kunnen terug geven aan de samenleving in de vorm van optimaal product waar heel Nederland plezier aan beleefd.
Voorbeeld 4
Op dit moment worden er films met suppletiegeld gemaakt die voor meer dan 50% in het buitenland worden opgenomen. Dat is een slechte zaak, omdat het Nederlands geld is wat in het buitenland wordt uitgegeven.
Voorbeeld 5
De Suppletieregeling werkt volgens het motto ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Dat gaf bij de implementatie al Bananen Republiek-achtige toestanden. Maar het betekent ook dat het Suppletiefonds halverwege een kalenderjaar plotseling helemaal leeg kan zijn, en dat er dus een bij een nieuw kalenderjaar sprake is van een gigantische wacht rij, met alle gevolgen van dien