Filmproductiefonds

 
  • Increase font size
  • Default font size
  • Decrease font size
E-mail Print PDF

Hoe werkt het Filmproductiefonds?

 

A. Top 5
De producenten van de vijf best presterende films van het afgelopen jaar (1 januari tot en met 31 december – zie ook FAQ) krijgen ieder 2.500.000 euro uit ‘Het Filmproductiefonds’. Een soort productiegarantie voor bewezen succes, op basis van een jaarlijkse ‘ranking’ van de Box Office gegevens. De ranking wordt gebaseerd op de omzet in de bioscoop, waarbij de winnende films minimaal 150.000 bezoekers (= ca € 1.000.000 ) moeten hebben gehaald.

 

B. Budget maximum
Het productiebudget mag niet hoger zijn dan 2,5 miljoen euro. Het Filmproductiefonds hanteert dus een zeer streng proportionaliteitsbeginsel, dat vastlegt dat een gemiddelde Nederlandse film wat betreft productiebudget geen waterhoofd mag en kan zijn.

Een simpele vergelijking: In IJsland wordt geen stadion gebouwd voor 100.000 mensen, omdat ze wat meer aan sport te willen doen (lees ook bij FAQ hierover)

Bij een dergelijk uitgangspunt begint men met een stadion voor 5000 bezoekers, en bij bewezen succes kan het na een paar jaar worden uitgebouwd tot een stadion voor 10.000 bezoekers.

 

C. Geen andere Fondsen
Er mogen GEEN bijdragen van andere fondsen worden toegevoegd aan het productiebudget (zoals het geld van het Fonds voor de Nederlandse film, CoBO, Stifo, etc.). Een dergelijke vorm van financiering is namelijk de bron van het mislukken van menig film op zowel inhoudelijk als financieel gebied. De financiering is een vaak niet te leggen puzzel, een lappendeken; de scenario’s worden bovendien veel te vaak verzwakt door allerlei compromissen en niet parallel lopende belangen.

 

D. Producers Fee en Overhead
De producent krijgt uit deze € 2.500.000 een vaste producers fee van € 250.000 en een overheadvergoeding van eveneens €250.000 (zie FAQ waarom dit 20% is i.p.v de gebruikelijke 14%). De film moet dus gemaakt worden voor €2.000.000 wanneer je de kosten van de producent en de producers fee er vanaf trekt.

 

E. Uitgaven in Nederland
De vijf winnende producenten moeten de te maken film voor minimaal 80% in Nederland opnemen. Het liefst voor 100%, maar minimaal voor 80%. Deze regel is voornamelijk bedoeld om het overheidsgeld zo veel mogelijk ook in Nederland te besteden (zie ook FAQ).

 

F. De 5 scripts
De winnende producenten bepalen zélf - in overleg met de betrokken Marktpartijen - welke film zij willen maken volgens de normen Filmproductiefonds. Er zijn geen adviescommissies meer met dubbele agenda’s, die zich dikwijls een vermeende expertise aanmeten, ofwel een zwaarwegend persoonlijk belang hebben bij het wel/niet doorgaan van een film.

 

G. De Marktpartijen
De producent/het productiehuis moet dus eigenlijk voldoen aan vier hoofdzaken:

  1. Zorgen dat hij of zij in de top 5 van het afgelopen jaar staat.
  2. Zorgen voor een scenario dat past binnen de normen van het Filmproductiefonds.
  3. Een distributeur vinden die minimaal €300.000 als garantie reserveert voor de daadwerkelijke uitbreng van de film en actief betrokken is bij de totstandkoming van de film.
  4. Samen met de distributeur overleg voeren met een of meerdere bioscoopexploitanten, die op basis van het filmplan van de producent en het uitbrengplan van de distributeur een concrete indicatie geeft van de vertoningsmogelijkheden van de film, en zijn instemming verleent t.a.v. de geplande releasedatum van de film.

 

H. De Distributiegarantie
De distributiegarantie wordt NIET aan het productiebudget toegevoegd, maar wordt per bankgarantie gestort op een aparte distributierekening bij Filmproductiefonds. Het bedrag is een garantie op de P&A kosten die de distributeur minimaal zal gaan spenderen aan de uitbreng van de film.

In het productiebudget zitten dus niet langer meer geforceerde kostenposten die te maken hebben met de uitbreng van een film, en die op ingewikkelde manier moeten worden verrekend met de distributeur, dan wel een dikwijls onduidelijke situatie opleveren waarin verantwoordelijkheden en verplichtingen onnodig worden opgesplitst.

 

I. Overige Inkomsten
Het Filmproductiefonds bemoeit zich actief met de verdeling van de inkomsten en fungeert als collection account.

Door de film NIET op voorhand te verkopen aan de televisie kan de film bij een groot succes (denk aan de succesfilms van het afgelopen jaar: Alles is Liefde, Waar is het Paard van Sinterklaas, Timboektoe, Moordwijven en Zoop in zuid Amerika) veel meer opbrengen. Voor grote blockbusters als Harry Potter, James Bond, Shrek, Lord of the Rings, etc. uit het buitenland wordt met grote regelmaat grote bedragen tussen de 500.000 en 700.000 euro betaald). Door de expertise die het Filmproductiefonds opbouwt kan het Filmproductiefonds uiteindelijk ook gaan werken met vooraf afgesproken staffels, zoals dat jaren goed werkte bij Film 1 (vroeger Canal+) en RTL.

 

J. Collection Account
De producent brengt de distributeur op de hoogte van de afspraken met het Filmproductiefonds. De distributeur moet haar inkomsten - na aftrek van haar uiteindelijke uitbrengkosten (verrekend met de bankgarantie) en fee overmaken op de collection-account van het Filmproductiefonds.

50% van deze inkomsten gaat naar de producent.
De producent is verplicht deze 50% als volgt te besteden:
25% moet de producent herinvesteren in ontwikkeling van scenario’s (deze 25%, wordt pas overgemaakt wanneer de producent de contracten toont waaruit deze scenario-ontwikkeling blijkt).
25% mag de producent toevoegen aan het bedrijfsresultaat van haar onderneming en wordt direct doorgestort door het Filmproductiefonds zodra het geld binnen is.
De overige 50% komt terug (blijft) in het Filmproductiefonds (na aftrek van de gemaakte collection kosten).

 

K. De Rechten
De rechten blijven in het bezit van de producent. Alleen worden de inkomsten (Theatrical, Non Theatrical, DVD/Blu Ray rental en Sell Thru inkomsten etc, alsook de verkoop aan overige derde partijen –nationaal & internationaal) gecedeerd aan de collection account van het Filmproductiefonds, totdat het Filmproductiefonds ophoudt te bestaan. VEVAM, SEKAM, LIRA en SENA inkomsten zijn de enige inkomsten die direct bij de makers terecht mogen komen en niet meetellen als inkomsten van de film.

 

L. Voorwaarden
Wanneer de voorwaarden niet gehaald worden (er is bijvoorbeeld geen distributeur die €300.000 MG wil betalen, of van de top 5 zijn er maar 4 films die de 150.000 bezoekers hebben gehaald, etc, etc) blijft het geld van deze 5e productie in het Filmproductiefonds.

 

M. Periode van Productie
De vijf winnende producenten moeten de nieuw te maken films binnen 24 maanden realiseren en (doen) uitbrengen in de bioscoop. De uitbreng geschiedt in overleg met de marktpartijen en wordt het liefst enigszins gespreid over het kalenderjaar.

 

N. De Overheid
De overheid stimuleert dit Filmproductiefonds tot het eigen vermogen van het Filmproductiefonds voldoende is om uit de rente de top 5 films alsmede de inflatie te financieren. Aan de hand van de resultaten (het Filmproductiefonds hoeft in principe slechts mee te groeien met de inflatie) kan het aantal te maken films in de toekomst toenemen. De overheid dient deze manier van filmproductie voor een lange periode te garanderen, zodat het Filmproductiefonds de ruimte krijgt om ook alleen maar daadwerkelijk te financieren indien de kans op succes voldoende is, los van de overheidssteun en los van het feit of er 4 of 5 films van de top 5 gefinancierd worden uit het Filmproductiefonds.

 

Het uitgangspunt van de Overheid is om deze top 5 jaarlijks te financieren en in de toekomst zelfs uit te bouwen totdat er een goede en realistische verhouding is ontstaan tussen nationaal en internationaal product in de Nederlandse bioscopen. Het aandeel van de Nederlandse Film is de afgelopen jaren gemiddeld 10% geweest. Dit moet kunnen groeien tot 20 a 30% per jaar (dat betekend een streefomzet in de bioscoop van ca € 30.000.000 miljoen per jaar voor de Nederlandse Film.)