Het vak van filmregisseur is in Nederland soms een miserabel beroep, uitgeoefend door mensen met een masochistische inslag. Veel filmmakers voelen zich als veredelde bedelaars die links en rechts hun hand moeten ophouden. Het ondoorzichtige subsidiesysteem dat geen enkele houvast biedt is daar de oorzaak van.
In de loop der jaren heb ik tal van vaderlandse filmmakers gesproken die vol frustraties zaten over afgewezen projecten, ingewikkelde procedures, vriendjespolitiek en onbegrijpelijke willekeur. Minstens drie regisseurs hebben – deels om deze reden – in het verleden Nederland de rug toegekeerd en hun heil (tijdelijk) in het buitenland gezocht: Paul Verhoeven, Ate de Jong en Roel Reiné.
Aan deze jarenlange onvrede moet nu een einde komen. Het Filmfonds is bezig met het uitkristalliseren van een plan dat meer helderheid moet verschaffen. Het ziet er op het eerste gezicht veelbelovend uit.
Regisseuse Esmé Lammers werkt nu, onder meer in samenwerking met de Technische Universiteit van Twente, aan een soort ranglijst, die te vergelijken is met de ranking-list van de tenniswereld. Allerlei factoren spelen bij de samenstelling een rol: bezoekcijfers, gewonnen prijzen, mogelijk bereik bij het publiek. Het is een proef die na een jaar geëvalueerd gaat worden.
Een prima initiatief lijkt me zo. Het is toch van de gekken dat veel gerenommeerde en veelbekeken regisseurs – onder wie Paul Verhoeven en Dick Maas – de laatste jaren geen enkele continuïteit in hun carrière hebben. Zwartboek dateert al weer van twee jaar geleden en het is afwachten wanneer Verhoeven binnenkort weer met een film kan beginnen. Moordwijven was een film met een veel te lange voorgeschiedenis voor regisseur Dick Maas die al veel meer titels achter zijn naam had moeten hebben.
Als ik de top tien van Nederlandse regisseurs zou samenstellen, van wie de subsidieaanvragen meteen gehonoreerd moeten worden, ziet mijn eredivisie er zo uit:
1. Paul Verhoeven (Zwartboek)
2. Mike van Diem (Karakter)
3. Ben Sombogaart (De Tweeling, Kruistocht in Spijkerbroek)
4. Dick Maas (Moordwijven)
5. Joram Lürsen (Alles is Liefde)
6. Pieter Kuijpers (TBS)
7. Johan Nijenhuis (Alibi)
8. Maria Peters (Pietje Bell)
9. Marleen Gorris (Antonia)
10. Paula van der Oest (Tiramisu)
Ik hoor de rest al klagen: waarom wel een regisseur van plat en twijfelachtig vermaak zonder houdbaarheidsdatum (we bedoelen Johan Nijenhuis), maar niet de meer cinefiel ingestelde Nanouk Leopold (Wolfsbergen, Guernsey) en Erik de Bruyn (Wilde Mossels, Nadine)? En wat te denken van ervaren vaklui als Jos Stelling (Duska), Alex van Warmerdam (Grimm) of Nouchka van Brakel (Van de koele meren des doods)?
Ik zou kunnen aanvoeren dat de artistieke film in Nederland – gezien de resultaten van vorig jaar – geen zak meer voorstelt, maar dan zou ik aan broodroof doen. Wat ben ik blij dat ik niet over de filmsubsidie in Nederland ga.